Ali Stoppelenburg vertelt over hoe het regelen van uitvaarten kan raken aan vroegere tijden.
Wij zitten met de hele familie aan tafel om de uitvaart te bespreken. Op de tafel ligt een ‘vloerkleedje’, een dik ouderwets tafelkleed dat ook bij mijn oma op de mooie tafel lag. Met dunne franjes aan de zijkanten, zo dun dat ik me altijd heb afgevraagd hoe die franjes aan dat kleed vastgemaakt werden. In een flits zie ik het rond gehaakte kleedje van mijn oma op het midden van het tafelkleed liggen en de kunstplant die daarop stond en zo echt leek dat ik die plant wel eens water heb gegeven. Er stonden meer van die kunstplanten in de mooie kamer en later toen mijn oma’s heden en verleden in een sluier van vergetelheid verdwenen gaf zij alle planten inclusief de kunstplanten steeds opnieuw veel te veel water.
Het gebeurt mij regelmatig dat herinneringen aan lang vervlogen tijden opkomen, en zo ook tijdens het aanname gesprek voor deze uitvaart. Zomaar vanzelf zonder woorden of directe gedachten. Ik kom binnen en dan ruik ik het al. Het ruikt naar vroeger, naar het huis van mijn oma. Het huis waar wij trouwens ook woonden. Een vleugje Boldoot 4711 eau de cologne vermengd met appelmoes, draadjesvlees en te lang doorgekookte melk op een oliestelletje. Of ik zie een theekastje met van dat hele tere porselein en dan zie ik het mooie kastje met het frêle oma-servies dat alleen op speciale dagen gebruikt mocht worden. Zo dun en fijn dat je vanzelf met je pink omhoog voorzichtig een slokje hete thee nam. Dan denk ik aan advocaatglaasjes en hele kleine lepeltjes en alle oudtantes en –ooms rond de tafel in de kamer boven aan de dijk naast het winkeltje. Advocaat met slagroom, ik vind het nog steeds erg lekker.
Je ziet, ik heb gelukkig nog herinneringen aan die tijd met mijn oma Stoppelenburg. Nu beschrijf ik dat in best veel woorden maar het zijn gedachten of beelden die op dat moment zelf woordeloos tot mij komen.
Tijdens het aanname gesprek kijk ik vaak naar de echtgenote, nu weduwe na een lang huwelijk van meer dan 65 jaar. Zij is er wel maar zij is er ook niet. Ik kijk naar haar handen die op tafel liggen. Oude handen die vertellen over liefhebben, zorgen, wassen, soppen, aardappels schillen, kinderen voeden, strijken en haren borstelen. Iedere lijn op elke hand vertelt een verhaal over een lang en zorgzaam leven. En van een gelukkig leven, dat zeker. Haar gezicht licht op als zij vertelt over hoe zij elkaar voor het eerst zagen en gingen wandelen met elkaar. Verkering noemde je dat in mijn tijd, nu zal het wellicht weer anders heten. Hoe de verkering werd doorkruist door een oorlog en hoe zij elkaar toch weer terugvonden na de oorlog. Over het inwonen bij haar schoonouders en hoe arm ze waren. Maar de liefde bleef. Over hoe ze samen van dansen hielden en van zwieren op het ijs. Over de kinderen die kwamen en hoe moeilijk het was om in de winter al die was droog te krijgen. En de liefde, die bleef. Tijdens het vertellen van deze herinneringen bewegen haar handen mee en geven een extra dimensie aan haar woorden.
Verhalen van vroeger, ze zijn zo mooi en kostbaar. Ik kan er uren naar blijven luisteren.
Als de verhalen stil zwijgen in het verdriet van dit moment moet ik weer terugkeren naar het regelen van de uitvaart. Haar handen blijven stil op tafel liggen. Maar af en toe beweegt de oude mevrouw haar handen zoekend over de tafel, zoekend naar zijn handen die er niet meer tastbaar zijn. Haar mooie oude handen zien er eenzaam uit. “Zal ik ze even beetpakken”, denk ik. Een klein beetje troost, zonder woorden. Maar dan breekt er weer een glimlach op haar gezicht en in haar handen door omdat een van de kinderen een foto pakt of een herinnering vertelt. En mijn aandacht moet ook zijn bij de dingen die geregeld en opgeschreven dienen te worden. Daar ben ik voor gekomen.
Haar handen blijven steeds vaker stil liggen tijdens het gesprek. Het verdriet om haar geliefde echtgenoot is woordeloos voelbaar en raakt alle vertelde herinneringen aan.
Aan het eind van het gesprek bedank ik haar voor alle mooie herinneringen. Voor de verhalen over vroeger die zo in vol vertrouwen verteld zijn. Dat ik door die verhalen weer terugdacht aan mijn oma. Ze begrijpt dat en als vanzelf pakt zij mijn handen beet. Oude handen met jong verdriet en iets jongere handen met oud verdriet.
De uitvaart was persoonlijk en in kleine kring. Met verhalen en anekdotes van de kinderen en kleinkinderen en een klein persoonlijk stukje van mij, de uitvaartleidster. Woorden gefilterd uit alle verhalen die ik bij elke ontmoeting mocht horen. Natuurlijk bleef ik iedere keer veel te lang zitten maar zo gaat dat met verhalen over vroeger en handen die getuigen van leven en verdriet.
Tekst: Ali Stoppelenburg – Stoppelenburg Uitvaartverzorging
Comentários